SV | Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen? |
WLC | הֵ֣ן קַ֭לֹּתִי מָ֣ה אֲשִׁיבֶ֑ךָּ יָ֝דִ֗י שַׂ֣מְתִּי לְמֹו־פִֽי׃ |
Trans. | 40:9 wə’im-zərwō‘a kā’ēl lāḵə ûḇəqwōl kāmōhû ṯarə‘ēm: |
Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!